Dankzij moderne technieken voor het onderzoeken van hersenfuncties kunnen we nu beter verklaren hoe psychologisch belangrijke ervaringen, zoals trauma, verband houden met ziekten. Tot voor kort zagen artsen en wetenschappers wel dat dit verband er was, maar er was nog geen wetenschappelijke verklaring voor.
Maar nu is er een verklaring. Bekende wetenschappers zoals Antonio Damasio, Gérard Edelman, Alain Berthoz en Jean-Claude Ameisen laten zien hoe de geest en het lichaam met elkaar verbonden zijn. We weten nu welke hersengebieden betrokken zijn bij bepaalde mentale beelden (zoals herinneringen of verbeelding) en hoe die invloed kunnen hebben op organen in het lichaam. Die mentale beelden kunnen veranderingen in cellen veroorzaken, zoals celgroei of cekafbraak (apoptose), doordat bepaalde genen worden geactiveerd.
In de evolutie zijn bij dieren en mensen op een gegeven moment mentale beelden ontstaan. Verbeelding stelt ons in staat om dingen voor te stellen die er op dat moment niet zijn, dus niet werkelijkheid zijn. Het mentale beeld is een herinnering van een waarneming die ooit is opgeslagen en in ons is leeft. Dat is heel belangrijk: we kunnen nadenken over situaties, oplossingen afwegen en beslissingen nemen voordat we iets doen of voor er iets gebeurt. Voor elke handeling die we uitvoeren, stellen we ons die handeling eerst mentaal voor. En zelfs als we ons iets alleen maar voorstellen, kan dat toch een lichte lichamelijke reactie geven, alsof we het echt zouden doen. Er zijn ook vele mentale beelden die nooit in werkelijkheid uitgevoerd zullen worden, maar dus toch lichamelijke reacties veroorzaken. Precies in het weefsel dat bij de werkelijke uitvoering is. betrokken.
Als we met een probleem worden geconfronteerd dat we mentaal niet kunnen oplossen (stressvolle situatie), dan “valt” ons lichaam als het ware terug op een fysieke reactie. Zolang er geen oplossing is gevonden, blijven we hiernaar zoeken en tegelijk proberen het probleem op te lossen door steeds hetzelfde orgaan of weefsel overdreven te activeren. Niet zomaar weefsel, maar precies dat wat betrokken is bij het probleem. Dit kan leiden tot ziekten, zoals kanker, zweren of andere lichamelijke klachten.
De plek in het lichaam waar de ziekte ontstaat, hangt samen met het soort innerlijk conflict dat wordt ervaren. Deze lichamelijke veranderingen ontstaan door een combinatie van mentale processen, waarbij meerdere hersengebieden betrokken zijn.
Door deze “terugval” ontstaat kanker of het tegengestelde (zweer of necrose) of een disfunctie en bepaalt op die manier ook waar de ziekteverschijnselen zich voordoen in het lichaam. Stress maakt ziek. (De lichamelijke veranderingen zijn het gevolg van combinaties van mentale activiteiten en er zijn altijd meerdere hersengebieden bij betrokken). De stimulatie van genen om kanker te produceren zou op dat moment vanuit biologisch perspectief worden gezien als een overlevingsstrategie. Langzamerhand kunnen wetenschappers hun ogen niet meer sluiten en spreken over “overlevingsstrategieën in stressvolle situaties”, zoals een van de meest vooraanstaande oncologen in Frankrijk, professor Israel (Parijs).
Maar het is niet genoeg om alleen te weten dat er een verband is. Het is ook belangrijk om te begrijpen waarom iemand in zo’n stressvolle situatie terechtkomt. Vaak hangt dat samen met jeugdervaringen of familiegeschiedenis. Als iemand dat verband leert begrijpen, komt hij in contact met de diepere oorzaken van zijn ziekte.
Dit besef kan ingrijpend zijn. Hij moet afstand doen van ideeën of overtuigingen die jarenlang bepalend waren voor zijn leven. Dat is een vorm van rouw: iets loslaten wat heel belangrijk voor hem was, maar wat ook voor veel stress zorgde – mogelijk zelfs tot ziekte toe. In het begin is dat vaak moeilijk en pijnlijk. Maar als de persoon deze rouw doormaakt en de realiteit leert accepteren zoals die is, kan hij stoppen met wanhopig zoeken naar een onmogelijke oplossing. En dat kan het lichaam helpen om te herstellen.
(bron: Angela Frauenkron-Hoffmann www.biologisches-dekodieren.de)